Kaantjes zijn de smaakmaker voor vele gerechten: door pasta, in stamppot, bij een eitje, over de salade, op een toastje, waar eigenlijk niet bij? Vergeet boter en bouillonblokjes, vraag je oma ernaar: zij weet het nog wel. Kaantjes ontstaan bij het smelten en uitbakken van het varkensvet.
Dit vet vangen we af en wordt gebruikt als smout, klik hier om daar meer over te lezen. De kleine vleesdeeltjes die nog in het rauwe vet zitten worden uitgebakken en blijven achter: dit zijn de kaantjes of kanen.
Kaantjes
Onze varkens krijgen erg veel fruit, noten, eikels, gras en kruiden te eten en deze smaken worden als aminozuren opgeslagen in het vet. Het vet smelt op je tong, dan komen de smaken vrij die wij er met zoveel zorg in gestopt hebben en dat proef je! Omdat onze varkens zomer en winter naar buiten gaan hebben ze een dikke winterjas in de vorm van een speklaag. Je kunt je dus voorstellen dat wij bij de slacht redelijk wat vet overhouden. Dit willen we allemaal tot waarde brengen en niets verspillen. Van kop tot kont dus! En dit vet is ook nog eens goed voor je. Ons vet heeft minder verzadigde vetzuren en cholesterol dan boter! Dat komt doordat de varkens langzaam groeien, goed plantaardig voer krijgen en buiten leven.
De kaantjes zijn diepgevroren en per 200 gram vacuüm verpakt. Ze zijn redelijk krokant, je kunt ze zelf eventueel nog krokanter bakken.